Ivan Wolffers (publicist, emeritus hoogleraar Gezondheid en Cultuur, zelfbenoemd prostaatkankerveteraan en zondagskind) publiceerde onlangs zijn vierde bundel over zijn ervaringen met prostaatkanker: Als de tijd voor altijd stil zou staan. Bureau MORBidee selecteerde de veertien meest opvallende quotes:
1. “Het voordeel van kanker is dat je nergens meer bang voor hoeft te zijn, want je hebt het al. Het enige wat rest is er het beste van te maken, en dat geeft vleugels.”
2. “Omdat ik nu eenmaal geboren ben voor het geluk, kijk ik vol vertrouwen en met opgewonden nieuwsgierigheid uit naar wat er komen gaat. Zolang we durven blijven geloven dat het beste in ons leven nog moet komen, liggen we op de juiste koers.”
3. “Een van de stappen in het trage sterven is dat het je steeds minder deert wat mensen denken. Alleen wat je geliefden van je verwachten, dat blijft belangrijk. Als je je daar ten slotte ook los van maakt, ben je dood.”
4. ‘Opa, jij hebt toch gewone?’ vraagt Helena (het 7-jarige kleinkind van Ivan, -red.) als tijdens een gesprek het woord ‘kanker’ valt. Niemand lijkt haar opmerking op te merken. Iedereen babbelt gewoon verder. ‘ Ja,’ antwoord ik. ‘Ik heb geen kinder.’ Mijn kleindochter en ik begrijpen elkaar.
5. “De eerste zes kankerjaren vielen best mee. Natuurlijk schrok ik erg, maar na onderzoeken en de bestralingen raakte ik geleidelijk aan gewend aan mijn nieuwe situatie. Die bracht ook voordelen. Zo kon ik me met een goed excuus van een hoop verplichtingen ontdoen. Dat mag als je kanker hebt. Iedereen begrijpt het. Je moet nu gaan denken over de kwaliteit van leven en dat houdt in dat je meer aan jezelf denkt. Daar maakte ik ook dankbaar misbruik van.”
6. “Hoop is net zoiets als twijfel. Het is een onkruidsoort die zo lang we leven niet te onderdrukken valt.”
7. “Elke ochtend werd ik wakker, en dan volgde er een dag waarin fantastische dingen gebeurden, maar ook vervelende, soms heel vervelende. Kwaliteit van leven? Mag er geen vlekje op zitten?”
8. ‘Ik vind van alle oorlogen de Tweede Wereldoorlog toch de leukste,’ verzucht Helena.
9. “Op het moment dat we horen dat we kanker hebben, schrikken we. We hebben alles te winnen en zetten ons als dappere soldaten in om de ziekte te stoppen. (…) Maar al snel ontdekken we dat we alleen nog maar te verliezen hebben. Telkens moeten we het perspectief bijstellen. Wat we dachten veroverd te hebben, dat waarop we ons met moeite hadden ingesteld, blijkt niet bestendig. Je kunt een boom in de herfst niet dwingen zijn bladeren vast te houden.”
10. “Kanker krijg je niet als opdracht, niet als huiswerk, niet als uitdaging en evenmin om te worden wie je eigenlijk bent.”
11. “Dat je aan het einde van je leven doodgaat is voor het merendeel van de mensen een lelijke tegenvaller. Kan dat niet anders? Nee, maar toch zijn er mensen die nagedacht hebben over het voordeel van de dood en die denken dat we de dood nodig hebben om boven onszelf uit te stijgen tijdens ons leven.”
12. “Ik vraag me af of het inderdaad klopt dat het besef dat je tijd beperkt is ervoor zorgt dat je net iets meer waarde aan kwaliteit van leven hecht, en dat je daardoor minder vatbaar bent voor depressies.”
13. “Je kunt niet genoeg leven zolang je er nog bent. Stilliggen kun je daarna wel.”
14. “Wat ik me na acht jaar in gezelschap van het gezwel in mijn onderlijf realiseer is dat prostaatkanker eigenlijk een metafoor is voor sneller oud worden. Geen ziekte in de zin van een dramatische plotselinge insluiper in zwart gewaad en met een zeis. Meer een niet goed functionerend onderdeel in een verder nog aardig werkend lichaam. Helaas kan het niet hersteld worden, en langzaam maar zeker sleept het de andere lichaamsdelen met zich mee in een onvermijdbare finale. (…) Aanvaarden dat je prostaatkanker hebt is een stuk gemakkelijker dan accepteren dat je oud wordt.”
Geef een reactie