Kortgeleden vierden we thuis een verjaardag. En op een verjaardag komt bezoek. Er wordt over van alles gepraat. Van de perikelen van afval scheiden tot het weer. Over de nieuwe heup van een oudtante. Over werk (van jezelf) en school (van de kinderen). Gezellig. Koffie en gebak erbij, hapjes, slingers. Echt zo’n dag waarop je niet over de dood gaat praten, toch?
Ouders
Nu is het bij ons echt niet gebruikelijk dat we voortdurend over de dood praten, integendeel. Er zijn genoeg andere onderwerpen die ook interessant zijn. Maar deze verjaardag gebeurde het toch: er werd over de dood gesproken. En we begonnen er niet eens zelf over.
De eerste aanleiding was toen we in gesprek waren met onze ouders. Een broer van moeders kant is ernstig ziek. Zo ziek, dat er in de naaste kring inmiddels over een uitvaart gesproken wordt. Er bleek verschil van mening te zijn over wie de uitvaart zou moeten doen. Daar kwam men samen uiteindelijk wel uit, maar die opmerking zorgde er wel voor dat het gesprek een wending nam naar de eigen wensen op dat gebied. Wie willen ze zelf als uitvaartleider? En hoe zit het met bezoekers, mag iedereen komen? En komt er een condoleance? Enfin, een bijzonder gesprek volgde, waarin de ouders, al op leeftijd, wat gedachten deelden over hun eigen uitvaartwensen, iets wat tot nu toe niet echt gedaan werd. Het was een mooi en intiem moment. Er werd ook gelachen. Want er werd door één van de ouders geen speech gewenst. Nou ja, een korte dan. Uiteraard volgde daarop de niet serieus bedoelde opmerking dat we dus onze twee uur durende speech maar moesten weggooien, die hadden we net voorbereid. Wat jammer nou. Al dat werk voor niets… 😉
Jongeren
Daar bleef het niet bij. Later op de dag kwam de dochter (bijna 16) met haar vriend en beste vriendin thuis. Met z’n vijven zaten we aan tafel. Paaseitjes en sinas erbij. Een tijd lang werd er vooral heel veel gegiebeld en gelachen, filmpjes werden via mobieltjes gedeeld, dochter en beste vriendin voerden nog een soort korte cabaret act uit, kortom, veel lol. We voelden ons weer even zestien, heerlijk onbezorgd lachen. Op een gegeven moment, ik kan me niet herinneren hoe het kwam, hoorden we ineens de dochter zeggen dat ze echt niet gecremeerd wilde worden. Zo’n hoopje as, nee, dat is niet wat. Begraven, dat was beter. Waarop de beste vriendin zei dat ze juist begraven zo eng vond, zo onder de grond. Liever verbranden. En dan ergens uitstrooien. Direct volgden praktische vragen aan ons: mag je overal uitgestrooid worden? Hoe snel gaat cremeren? Mag je daarbij zijn? Vriend van dochter bleef eerst wat stil, maar mengde zich ook in het gesprek. Zijn opa was op zee uitgestrooid, hij voer zelf veel, en wilde dat graag. Het was een hele bijzondere ervaring geweest. Gelachen werd er ook. Over as die in het gezicht waaide. Over een zee vol as als iedereen zich daar zou laten uitstrooien.
Op een bepaald moment ging het ook over tekenen op de kist. Dochter heeft dat bij oma gedaan, en vond dat fijn dat ze dat kon doen. Ze liet aan vriendin en vriend de volgetekende kistknoppen zien die we bewaard hebben. Ik maakte een opmerking over een lijkwade, en ineens ging het ook over opbaren.
Ontroerend…
En dat leidde weer tot een ontroerend verhaal van de vriend van dochter; hij bleek op dertienjarige leeftijd een goede vriend (van eveneens dertien) opgebaard te hebben gezien, thuis in zijn slaapkamer. De jongen was overleden aan de gevolgen van leukemie. Dochter en vriendin luisterden stil. Dit was heavy. Ook wij waren stil. Het gesprek ging verder, ging als vanzelf over van ‘hoe erg kanker is’ naar ‘hoe stom het is dat sommigen kanker als scheldwoord gebruiken’ naar die ene uit de klas die sowieso stom was etc. De telefoons kwamen er weer bij, en de ultieme vraag volgde: gaan we wokken vanavond?
Het is niet zo moeilijk
Was dit nu raar? Praten over de dood op een verjaardag? We spraken er later samen over, terugkijkend op de dag. Nee, dit was niet raar, dit was geweldig. Het gebeurde als vanzelf, het eindigde vanzelf. We leerden elkaar nog beter kennen, de onderlinge relaties verrijkten en verdiepten. Omdat we samen deelden, omdat we samen stil waren én omdat we samen lachten.
En dat is het, durven we te concluderen. Praten over de dood is niet zo erg moeilijk. Als er maar ontvankelijkheid en openheid voor is, en humor. Dan praten ouderen, dan praten jongeren. Elk op hun eigen manier, vanuit hun eigen ervaringen. En dat is prachtig, niet triest. Dat is menselijkheid en verbinding. Dat is leven.
Geef een reactie