Het nieuwe jaar is nog maar net begonnen, maar de agenda slibt al aardig dicht. Herken je dat? Dan heb ik een tip. Plan snel wat leuke dingen. Nu het nog kan.
De Britse arts Kathryn Mannix omschreef het zo mooi in haar bestseller Met het einde in gedachten. Er zijn maar twee dagen in ieder mensenleven die je niet 24 uur meemaakt, stelde ze: de dag dat je geboren werd, en de dag dat je sterft. Het gros van de mensen weet niet zeker of die tweede dag niet in 2020 valt. Dat geldt ook voor mij. Dus ik heb er belang bij om van 2020 een mooi jaar te maken.
Ik ben van de oude stempel (geloof ik), dus ik werk nog met een papieren agenda. Eind vorig jaar wijdde ik ‘m in door de al eerder gemaakte werkafspraken te noteren. Lezingen hier, workshops daar, redactievergaderingen zus, deadlines zo. Ik zal me niet gaan vervelen in 2020, dat is me nu al duidelijk.
Wat ik ieder jaar doe, kan ik iedereen aanraden: blok in je nieuwe agenda direct wat dagen en weekenden in voor ‘leuke dingen’. Je hoeft ze niet direct in te vullen natuurlijk, maar hou ze vrij. Met welke ‘leuke dingen’ je ze vult zie je later maar, als de vrije dag of dat vrije weekend nabij is. Voor de één gaat het om shoppen of saunabezoek, voor de ander om weekendjes naar zee of bezoeken aan musea of concerten. Het doet er niet toe wat het is. Maar geef jezelf nu alvast de tijd ervoor. Want voor je het weet is het jaar weer om, en kom je tot de conclusie dat je je agenda teveel hebt laten beïnvloeden door de agenda van anderen.
Verspreid de dagen en weekenden over het hele jaar, en neem die geblokte dagen/weekenden serieus. Skip ze niet als er plots toch iemand een verjaardag viert in dat weekend dat je eigenlijk had vrijgehouden voor een weekendje weg. Blijf die vrije dag niet thuis omdat het regent. Laat Netflix links liggen en ga gewoon. De moraal van het verhaal is simpel: benut je tijd om toekomstige herinneringen te maken.
‘Vroeger’ was ik inzake het plannen van ‘leuke dingen’ in mijn nieuwe agenda veel te ambitieus. Ik schreef manmoedig op dat ik iedere maand minstens eenmaal naar zee wilde gaan (zo’n tweeënhalf uur rijden vanuit het Oosten) of nam me meer vrije weekendjes voor dan ik vanwege mijn werk – ik werkte toen ook nog deels in de horeca – kon veroorloven. Tegenwoordig ben ik wat realistischer. Ik blok een vakantieperiode in de zomer (mijn ‘doodloze maand’), blok een extra weekend per seizoen en zet een kruis door nog zo’n vijftien dagen.
Daarmee kan de voorpret beginnen. Weekendje Berlijn, weekendje Den Haag, weekendje een Waddeneiland… En daarnaast nog vijftien dagen de tijd om te doen wat ik tegen die tijd wil doen. Naar zee, naar een familielid of vriend(in), op pad met mijn fotocamera… Als ik maar niet achter een pc zit of met mijn neus in de boeken.
Mijn toekomstige zelf is me er dankbaar voor.
Rob
Geef een reactie