Kent u mensen die tégen waardig sterven zijn? Ik niet. Toch startte de NVVE (Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde) in het najaar van 2011 een campagne vóór waardig sterven. De NVVE hanteert in deze campagne een vrij enge definitie van waardig sterven en ook een zeer beperkte groep mensen waarvoor dat zou moeten worden bereikt. De campagne is immers uitsluitend gelinkt aan mensen die ‘klaar met leven’ zijn, aan mensen die een ‘voltooid leven’ achter de rug hebben. Zij staan volgens de NVVE nog te vaak in de kou als zij zich met hun euthanasieverzoek bij de arts melden. Voor dat ‘probleem’ moet een oplossing komen. Een wijziging in de Euthanasiewet (voluit: Wet Levensbeëindiging op verzoek) is nodig. In dit verband wordt ook gesproken over een levenseindekliniek – waar iedereen met een weigerachtige arts terecht zou moeten kunnen – of een mobiel artsenteam – al snel ‘Morbide Eenheid’ genoemd – dat patiënten her en der in het land uit de brand kan komen helpen.
Het probleem met waardigheid is dat het zo’n vaag begrip is. Wat u waardig vindt, hoef ik helemaal niet waardig te vinden. Ik heb mensen in het hospice of in eigen huis zien sterven waarvan ik dacht: tjonge, onwaardig zeg. Dat kan aan pijn of andere symptomen liggen waaronder zij gebukt gingen, maar evengoed aan omgevingsfactoren: een saaie huiskamer waarin flink gerookt werd ook al lag de patiënt er aan longkanker te sterven, of aan naasten die de inboedel alvast aan het verdelen waren terwijl de aanstaande veroorzaker van die nalatenschap nog rechtop in zijn bed zat. Ondertussen hadden de patiënten zelf ogenschijnlijk helemaal geen last van dat ‘onwaardige sterven’.
Het probleem met waardigheid is ook dat je het niet kunt afdwingen. Ik wil uiteraard waardig sterven, maar ik kán dat niet willen, want of mijn sterfbed waardig is of niet, bepalen voor een belangrijk deel mijn partner, mijn kinderen, mijn buren, mijn omgeving. Ik heb weleens gedacht: ‘Ik ga waardig een kopje thee drinken’. Dan hield ik bij voorbeeld dat pinkje keurig in de lucht als ik een slokje nam, maar nee, dat vond niet iedereen wáárdig: de één vond dat potsierlijk, de ander stijlvol en weer een ander noemde het ‘sjiekdefriemel’. Je zou maar ‘sjiekdefriemel’ sterven…
Praten over waardig sterven en al direct de uitkomst benoemen – namelijk iets met euthanasie of hulp bij zelfdoding – is nauwelijks nuttig te noemen. Alvorens over allerlei uitkomsten te praten, kan de energie beter gestoken worden in het praten over datgene wat eraan vooraf gaat: het sterven an sich. De dood. Juist daar wringt een behoorlijke schoen. Al een paar decennia hoor en lees ik dat het taboe op de dood aan het afnemen is. Dat zal vast gelden voor de mate waarin er in de maatschappij gesproken wordt over allerlei vormkwesties rondom de uitvaart – welke muziek wil ik, welke versnapering moet er aan het kopje koffie worden toegevoegd – maar over de komst van de eigen individuele dood? Daar wil nog maar een beperkt deel van de bevolking bij stilstaan. Zolang op dat terrein geen openheid is bereikt, zal een discussie over ‘waardig sterven’ volslagen zinloos blijven.
Rob Bruntink
Geef een antwoord