Zucht, Zucht. En nog eens zucht. Dat was wat ik deed na het lezen van het opiniestuk ‘Waarom ik weiger respect te hebben voor religie’ van Ann de Craemer op de site van HP de Tijd. Een zoveelste verantwoording van iemand over waarom religie geen respect behoeft. Het blijft wonderlijk hoe religie als bijna een persoon op zichzelf beschouwd wordt. Twee fragmenten uit het stuk:
Alle religies houden mensen klein. Ze getuigen van intellectuele luiheid en herleiden de wonderlijke complexiteit van heelal, wereld en mens tot simplistische, kinderlijke verhalen. Ze vroegen/vragen je het kruistocht-/jihahpad te bewandelen en mensen te doden in het Heilige Land/Syrië. Ze beloven je in ruil daarvoor maagden/rijstpap met gouden lepels in een onbestaand paradijs, waar Mohammed of Jezus op je wachten.
Respect voor religie zal ik nooit opbrengen, omdat religie gevaarlijk is, en respect voor hun vaak fanatieke fabels de aanhangers een vrijgeleide biedt voor religieus extremisme.
De vergelijking met een auto komt direct in me op als ik dit soort Dawkins-achtige argumenten lees. Ik zou kunnen zeggen: ik heb geen respect voor auto’s, ze doden ( of verwonden) mensen. Echter, als ik dat zeg zal menigeen roepen: ‘Nee joh, de bestúúrder doet dat, die bestuurt die auto. De auto zelf doet niets’. Of neem een vuurwapen. Een vuurwapen doodt niet uit zichzelf, op eigen initiatief. Daar is een vinger aan de trekker voor nodig. Een vinger die vast zit aan een mens. Een mens met eigen wil en eigen driften. Religie is wat dat betreft niets anders. Er zijn diverse definities te geven, uiteindelijk blijft het een individu die iets doet ( of niet ) met dat wat hij zij destilleert uit een religie.
Uit stukken als bovengenoemde blijkt overigens ook wederom een gebrek aan kennis over religie. Sterker nog, ze verwarren de term religie vaak met de term godsdienst, want godsdienst is – kort door de bocht – het geïnstitutionaliseerde deel ervan. Ook missen ze de nuance in de diversiteit in opvattingen van een religie of godsdienst. Godsbeelden die aangehaald worden zijn vaak de Almachtige godsbeelden die vele aanhangers van een religie niet eens meer hebben. Een introductiecursus in de theologie zou niet verkeerd zijn.
De verder nogal aanmatigende houding van ‘ik heb geen respect’ komt voort uit een gevoel van tekort schieten van die ander in respect jegens henzelf. De ‘ander’( in de ogen van de schrijvers: de religieuzen) hebben geen respect voor hen als vrijheidslievende en verlichte beschaafde mens die mag zeggen wat hij wil en wanneer hij dat wil. Het is het spelletje dat kleine kinderen ook doen: als jij niet….dan doe ik ook niet….. Een spelletje waar overigens een zekere Jezus getracht heeft een doorbraak in te krijgen. Iets met ‘de andere wang’. Weet u nog?
Dat brengt mij op mijn laatste punt. Religie kan als destructief instrument ingezet worden, zoals een auto of een vuurwapen op die manier gebruikt kan worden. Het kan echter ook als instrument voor goede dingen gebruikt worden. Die kant wordt teveel over het hoofd gezien of terzijde geschoven als niet relevant in een geseculeerde samenleving. Alle instrumenten zijn afhankelijk van hun gebruiker. Sla je iemands hersens in met een hamer, of sla je die spijker in de muur? Kritiek op religie is daarmee in feite niets anders dan kritiek op een mens. Op een individu. Als we dat kunnen zien, komen we misschien iets verder met elkaar dan te blijven hangen in die eeuwige anti- en proreligie discussie.
Geef een antwoord